"use" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	use	gebruik
	the use	het gebruik
	language use	taalgebruik
	to use	gebruikmaken
	I have a car, but I almost never use it.	Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
	I don't take drugs.	Ik gebruik geen drugs.
	“Use your legs!” she continued.	“Gebruik je poten nu!” vervolgde zij.
	Use the bellows for the fire.	Gebruik de blaasbalg voor het vuur.
	I took advantage of the confusion and attacked the enemy.	Ik maakte gebruik van de verwarring en viel de vijand aan.
	Which search engine do you use?	Welke zoekmachine gebruik je?
	Please follow the guidelines for the safe use of this device.	Volg alsjeblieft de richtlijnen voor het veilig gebruik van dit apparaat.