Verbs (infinitives) 17 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to hit (long form)	te treffen
	to polish	te poetsen
	to close (long form)	te sluiten
	to shave (long form)	om te scheren
	I’ll take a shower.	Ik ga douchen.
	to brush your teeth	tanden poetsen
	I need to take a shower.	Ik moet douchen.
	Tom hates shaving.	Tom haat scheren.
	I need to shave.	Ik moet me scheren.
	Where can I take a shower?	Waar kan ik douchen?
	I’m afraid I have to turn you down.	Ik moet u helaas afwijzen.
	Children grow up quickly.	Kinderen groeien snel op.
	We’re going to have a lot of fun.	We gaan veel plezier beleven.
	Well, will you ever shut up?	Welnu, wil je dan wel eens zwijgen?
	Do you ever wish you could experience something ‘for the first time’ again?	Heb je ooit dat je wou dat je iets opnieuw ‘voor het eerst’ kon beleven?
	Silence is golden, but not when trying to learn a foreign language.	Zwijgen is goud, maar niet als je een vreemde taal tracht te leren.
	During driving lessons, he learned to maintain the correct distance to the vehicle in front.	Tijdens de rijles leerde hij de juiste volgafstand tot zijn voorligger te behouden.