Verbs (infinitives) 18 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to resolve (long form)	te oplossen
	to thank (long form)	te bedanken
	to change your name	naam wijzigen
	to reconcile (long form)	te verzoenen
	to approach (long form)	te benaderen
	I can switch.	Ik kan schakelen.
	municipal authorities	gemeentebesturen
	She wants to switch.	Zij wil schakelen.
	I must hide.	Ik moet me verbergen.
	Let’s skip class.	Laten we de les overslaan.
	Switching is important.	Schakelen is belangrijk.
	He needs to tow the car away.	Hij moet de auto wegslepen.
	Tom wasn’t able to hide his excitement.	Tom kon zijn opwinding niet verbergen.
	She doesn’t know how to drive a car.	Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
	The government had to alter its foreign policy.	De overheid moest zijn buitenlands beleid wijzigen.
	I want to thank you for what you did for Tom.	Ik wil jullie graag bedanken voor hetgeen jullie voor Tom hebben gedaan.