Verbs (infinitives) 9 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to pose (long form)	te stellen
	to purr (long form)	te spinnen
	to pee (long form)	te plassen
	to introduce (long form)	voor te stellen
	to change (long form)	te veranderen
	Who should we believe?	Wie moeten we geloven?
	They never showed up.	Ze kwamen niet opdagen.
	I’ll consider it.	Ik zal het overwegen.
	You’ve got to start somewhere.	Je moet ergens beginnen.
	to start your own business	een eigen zaak beginnen
	We can change.	We kunnen veranderen.
	Nobody’s going to believe this.	Niemand gaat dit geloven.
	We’ve got to start somewhere.	We moeten ergens beginnen.
	We have to start at once.	We moeten meteen beginnen.
	Nobody else showed up.	Niemand anders kwam opdagen.
	Tom couldn’t believe his eyes.	Tom kon zijn ogen niet geloven.
	He turned up an hour later.	Hij kwam een uur later opdagen.
	Why don’t we start without Tom?	Waarom beginnen we niet zonder Tom?
	We are thinking of buying some new furniture.	We overwegen nieuwe meubels te kopen.
	So it is wrong, we must change	Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen