Verbs (past participle) 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She is used to staying up late.	Zij is gewend laat op te blijven.
	Yanni made a mistake.	Yanni heeft een fout gemaakt.
	I only made a couple of mistakes.	Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
	He has not yet recovered consciousness.	Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.
	Tom has regained consciousness.	Tom is weer bij bewustzijn gekomen.
	He ended up in the river.	Hij is in de rivier terecht gekomen.
	I found out who Tom’s father is.	Ik ben erachter gekomen wie Toms vader is.
	What did you do this morning?	Wat heb je vanochtend gedaan?
	Her grandmother had never before been so beautiful, so big.	Haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest.
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	Did you cheat on me?	Hebt u me bedrogen?
	I was deceived by him.	Hij heeft me bedrogen.
	Tom tricked me.	Tom heeft me bedrogen.
	I felt cheated.	Ik voelde me bedrogen.
	Have you ever cheated on me?	Heb je me ooit bedrogen?
	You betrayed yourself.	Je hebt jezelf bedrogen.
	Tom deceived Mary.	Tom heeft Maria bedrogen.
	I am accustomed to cold weather.	Ik ben gewend aan een koud klimaat.
	What did Tom do while he was in Australia?	Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
	They wanted me.	Ze wilden me.