Verbs (Present tense, 3rd person plural) 2 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	they see	ze zien
	We understand why.	Wij begrijpen waarom.
	We don’t understand you?	Begrijpen wij je niet?
	They almost never speak French.	Ze spreken vrijwel nooit Frans.
	Owls hunt at night.	De uilen jagen ’s nachts.
	Both of them stop there.	Ze stoppen daar allebei.
	Owls hunt mainly at night.	Uilen jagen vooral ’s nachts.
	to scare the hell out of you	de stuipen op het lijf te jagen
	Yanni can stop whenever he wants.	Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
	We concede your right to this property.	We erkennen je recht op dit eigendom.
	Everyone must acknowledge their mistakes.	Iedereen moet zijn fouten erkennen.
	We acknowledge the efforts of others.	We erkennen de inspanning van anderen.
	We leave as soon as we are done eating.	We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
	Can I quickly pee before we leave?	Mag ik even plassen voordat we vertrekken?
	We won’t leave unless everyone is ready.	We vertrekken niet, tenzij iedereen klaar is.
	Then you have no right to express an opinion when sensible people are speaking.	Dan mag je ook geen mening hebben, als verstandige lieden met elkaar spreken.
	We hardly see him around here.	We zien hem hier amper.