Verbs (Present tense, 3rd person singular) 16 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	How much does he weigh?	Hoeveel weegt hij?
	The child is crying, because it wants to eat.	Het kind weent, want het wil eten.
	You will live longer if you don’t smoke.	Je zal langer leven als je niet rookt.
	Gust of wind brings down scaffolding	Windstoot haalt stelling naar beneden
	It is because light travels faster than sound that we see lightning before we hear thunder.	Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.
	What is the function: it attracts your attention, it distracts you, it helps you to understand or to place the content better?	Wat is de functie: trekt het je aandacht, leidt het je af, helpt het jou om de inhoud beter te begrijpen of te plaatsen?
	Whenever a new Apple iPhone is born, sales peak of second-hand models.	Telkens wanneer Apple een nieuwe iPhone boven de doopvont houdt, piekt de verkoop van tweedehands modellen.