Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	His wife nags him constantly.	Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren.
	The coat is the hairy skin of a mammal.	De vacht is de behaarde huid van een zoogdier.
	It isn’t clear whether she would agree.	Het is niet duidelijk of ze zal instemmen.
	A well-timed witty remark can do a lot.	Een goed getimede kwinkslag kan veel doen.
	The bank offers a loan with low interest.	De bank biedt een ontlening aan met lage rente.
	Honesty is a capital virtue.	Eerlijkheid is een aanzienlijke deugd.
	Today is a cool, rainy day.	Vandaag is een koude, regenachtige dag.
	There is so much more to discover in Algeria.	Er is zoveel meer te ontdekken in Algerije.
	Plaice is ‘Fish of the year’ for the sixth time.	De pladijs is voor de zesde keer de ‘Vis van het jaar’.
	What equipment do you mainly use?	Welke apparatuur gebruikt u voornamelijk?
	the pill is a contraceptive	de pil is een voorbehoedsmiddel
	Tom had never stayed in a hotel before.	Tom heeft nog nooit in een hotel verbleven.
	It can be confusing for the user.	Het kan voor de gebruiker verwarrend zijn.
	Deportation is often the last resort.	Uitwijzing is vaak het laatste redmiddel.
	He stopped playing baseball last season.	Vorig seizoen is hij gestopt met honkballen.
	That hole should be filled, not covered.	Dat gat moet opgevuld worden, niet afgedekt.
	The network operator maintains the network.	De netbeheerder onderhoudt het netwerk.
	The management of bpost doesn’t understand the notification.	De directie van bpost begrijpt de aanzegging niet.
	China keeps millions of vehicles off the street	China weert miljoenen voertuigen van de straat
	The boundary between home and office has faded	De grens tussen thuis en kantoor is vervaagd