Verbs (simple past) 20 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The stray cat meowed loudly.	De zwerfkat miauwde luid.
	I used to cycle to school often.	Vroeger fietste ik vaak naar school.
	She concealed her double chin with scarves.	Zij verborg haar onderkin met sjaals.
	We happened to get on the same bus.	We stapten toevallig op dezelfde bus.
	She changed her plan at the last minute.	Ze wijzigde haar plan op het valreep.
	My sister has been appointed guardian of my children.	Mijn zus is benoemd tot voogd van mijn kinderen.
	He also promised a strong foreign policy.	Hij beloofte ook een sterk buitenlands beleid.
	The kidnapping of the famous singer shocked the country.	De ontvoering van de beroemde zanger schokte het land.