Verbs (simple past) 6 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom just smiled.	Tom lachte net.
	She laughed mockingly.	Ze lachte spottend.
	He tried to stand up.	Hij trachtte op te staan.
	I tried not to laugh.	Ik trachtte niet te lachen.
	Her little hands were almost completely frozen from cold.	Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.
	I tried to find out how many people really live in this town.	Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
	lower layers	onderlagen
	He clenched his fist.	Hij balde zijn vuist.
	She buckled her shoes.	Ze gespte haar schoenen dicht.
	And the other swans bowed before him.	En de andere zwanen bogen zich voor hem.
	We stayed inside while it snowed.	We bleven binnen terwijl het sneeuwde.