"we (emphatic)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	we are	wij zijn
	we were	wij waren
	we have	wij hebben
	We are here.	Wij zijn hier.
	We have no water.	Wij hebben geen water.
	We are at school.	Wij zijn op school.
	We will be there.	Wij zullen er zijn.
	We are friends.	Wij zijn vrienden.
	we went	wij gingen
	We need a response.	Wij hebben een antwoord nodig.
	We need to sleep.	Wij moeten slapen.
	we ran	wij liepen
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!
	we watched	wij keken
	we didn’t know	wij wisten niet
	We don’t trust strangers.	Wij vertrouwen geen vreemdelingen.
	We understand why.	Wij begrijpen waarom.
	We don’t understand you?	Begrijpen wij je niet?
	Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,”	En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
	We build houses.	Wij bouwen huizen.