"whole" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	whole	hele
	all day	de hele dag
	the whole house	het hele huis
	all over the world	over de hele wereld
	“Do you think that this is the whole world?” the mother said.	“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
	the whole school	de hele school
	the whole country	het hele land
	The princess now had to lie there all night.	Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
	It’s a very long flight.	Het is een hele lange vlucht.
	the whole bottle	de hele fles
	the whole system	het hele systeem
	a whole drawer	een hele la
	It rained the whole day.	De regen hield de hele dag aan.
	This has been on my mind for a long time.	Dit zit me al een hele tijd dwars.
	The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.	De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
	his whole army	zijn hele leger
	the whole story	het hele verhaal
	I haven’t slept almost all night!	Ik heb bijna de hele nacht geen oog dichtgedaan!
	a whole new momentum	een hele nieuwe schwung
	No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny.	Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.