"will (plural)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We will be there.	Wij zullen er zijn.
	One day, we’ll know.	Op een dag zullen we het weten.
	Now, that we will soon find out!	Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!
	We’re going to find out.	We zullen erachter komen.
	They’ll never find us here.	Hier zullen ze ons nooit vinden.
	I’m sure we’re going to win.	Ik weet zeker dat we zullen winnen.
	Shall we play together?	Zullen we samen spelen?
	They won’t get far.	Ze zullen niet ver komen.
	We’ll fail.	We zullen falen.
	We will not fail.	We zullen niet falen.
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!
	We will understand it afterwards.	Nadien zullen we het begrijpen.
	They’re going to give me an estimate.	Ze zullen me een schatting geven.
	We’ll contact him.	We zullen contact met hem opnemen.
	well, we will find out soon	nu, daar zullen we wel gauw achter komen
	She is confident that she will pass the tests.	Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
	Traitors will be deported.	Verraders zullen gedeporteerd worden.
	But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them	Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen
	we will recapture it	we zullen die heroveren
	We hope many of you will come.	We hopen dat veel van jullie zullen komen.