Lingopolo

Understand spoken Dutch

Words Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	wife	vrouw
	ask (verb)	vraag
	attack	aanval
	love	liefde
	want (plural)	willen
	lasted	duurde
	to play	spelen
	teacher	leraar
	branches	takken
	birds	vogels
	flight	vlucht
	accustomed	gewend
	clean	schoon
	station	station
	women	vrouwen
	office	kantoor
	to swim	zwemmen
	possible	mogelijk
	to sell	verkopen
	leaves (noun)	bladeren