Understand spoken Dutch

"on" in Dutch

op
Unstarted

Summary

The Dutch translation for “on” is op.

Pronounced the same

Recording English Dutch Learn
to occur (part 1) op
watch out (part 1, imperative 2nd person singular) op
to op
sum up (part 2; imperative) op
lifted up (part 2) op
at op
to resolve (part 1) op
stretched (part 2) op
to appreciate (prefix) op
up op

See also

Recording English Dutch Learn
on aan
on erop

Examples of "on" in use

There are 212 examples of the Dutch word for "on" being used:
Recording English Dutch Learn
on the ceiling op het plafond
a pub, a lady on a bike een kroeg, een juffrouw op de fiets
Save it on the external hard drive. Sla het op op de externe harde schijf.
The keys are on my desk. De sleutels liggen op mijn bureau.
She can rightly be proud of her daughter. Ze kan terecht fier zijn op haar dochter.
there is no one in the world cleverer than she is wijzer dan zij is niemand op de wereld
I wish you much hope and prospects in the future days. Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.
Lock the door before you leave. Doe de deur op slot vooraleer je vertrekt.
Tom and Mary live on the same floor. Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
and then twenty more feather-down quilts on the mattresses en toen nog twintig donzen bedden op de matrassen

Themed Courses

Part of Speech Courses