Summary
The Dutch translation for “they” is zij.
Examples of "they" in use
There are 57 examples of the Dutch word for "they" being used:
Recording |
English |
Dutch |
Learn |
|
and up there, there was no cold, nor hunger, nor fear, they would be with God |
en daar boven was noch koude, noch honger, noch angst, zij waren bij God |
|
|
for they believed themselves to be half the world, and the better half too. |
want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft |
|
|
They were bright white and had long, flexible necks: they were swans |
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen |
|
|
The poor animal did not know what these birds were called nor where they were flying to |
Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen |
|
|
But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them |
Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen |
|
|
As they climbed higher and higher in the air, the ugly little duckling felt wonderfully weary |
Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd |
|
|
the wind tore them off, so they danced around, and up in the air it was ice cold |
de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud |
|
|
that means that one does not want to lose it and that it must be recognized by animals and people |
dat betekent, dat men haar niet kwijt wil raken en dat zij door dieren en mensen erkend moet worden |
|
|
“What kind are you?” they asked, and the duckling turned in all directions and greeted them the best way he could. |
“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon. |
|
|
“I have also been fooled like that and it caused me a lot of work with my young ones, because they were afraid of the water.” |
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!” |
|