"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a list of textbooks	een lijst met schoolboeken
	I’m selling a new car.	Ik verkoop een nieuwe auto.
	We should give Tom another chance.	We moeten Tom nog een kans geven.
	He felt a wave of excitement.	Hij voelde een golf van opwinding.
	Here’s a list of things that Tom needs to do.	Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
	I bought a new mobile phone.	Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
	I need a raise.	Ik heb een loonsverhoging nodig.
	a cow	een koe
	a message	een bericht
	a lack of	een gebrek aan
	a wizard	een tovenaar
	a new leave	een nieuw verlof
	to take a shower	een douche nemen
	a new robe	een nieuw gewaad
	a black robe	een zwart gewaad
	like an eagle	als een adelaar
	a flat straw hat	een platte strohoed
	Somewhere a clock struck.	Ergens sloeg een klok.
	Tom is a wizard.	Tom is een tovenaar.
	to make an appointment	een afspraak maken