"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m looking for an old man.	Ik zoek een oude man.
	Tom bought a dog.	Tom kocht een hond.
	a toad	een pad
	a letter	een brief
	a punishment	een straf
	a love	een liefde
	a teacher	een leraar
	to take a bath	een bad nemen
	in another country	in een ander land
	a good teacher	een goede leraar
	another restaurant	een ander restaurant
	It’s a pleasant day, isn’t it?	Wat een mooie dag, niet?
	It’s a very long flight.	Het is een hele lange vlucht.
	Yanni too has a wife and child.	Ook Yanni heeft een vrouw en kind.
	It felt like a heart attack.	Het voelde als een hartaanval.
	a knife	een mes
	to make a mistake	een fout maken
	to learn a language	een taal leren
	half an hour later	een half uur later
	Tom has a knife in his hand.	Tom heeft een mes in zijn hand.