Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I think what you’re saying is true.	Ik denk dat het waar is wat je zegt.
	I’m sure we’re going to win.	Ik weet zeker dat we zullen winnen.
	I like to solve problems.	Ik vind het leuk om problemen op te lossen.
	“Can you stop doing that?” said the mother.	“Wil je dat nu wel eens laten?” zei de moeder.
	I’ve made a lot of new friends.	Ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt.
	I made a lot of new friends this year.	Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
	Am I fat?	Ben ik dik?
	coffee grounds	koffiedik
	on the open sea	in open zee
	next week	volgende week
	You look good!	Wat zie jij er goed uit!
	the beautiful book	het mooie boek
	the beautiful house	het mooie huis
	to clean	schoonmaken
	clean enough	schoon genoeg
	Tom thinks you’re cute.	Tom vindt je leuk.
	She likes him.	Ze vindt hem leuk.
	biggest love	grootste liefde
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	I’m looking for an old man.	Ik zoek een oude man.