Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a good teacher	een goede leraar
	Tom isn’t as fat as I am.	Tom is niet zo dik als ik.
	green leaves	groene bladeren
	hot chocolate	warme chocolademelk
	coffee with warm milk	koffie met warme melk
	It’s a pleasant day, isn’t it?	Wat een mooie dag, niet?
	I wish everyone knew this.	Ik wou dat iedereen dit wist.
	Don’t ask how I know that.	Vraag niet hoe ik dat weet.
	United Kingdom	Verenigd Koninkrijk
	Yanni loves chocolate.	Yanni houdt van chocolade.
	I hope that this will help us.	Ik hoop dat dit ons zal helpen.
	It’s a very long flight.	Het is een hele lange vlucht.
	Tom says he can’t hear anything.	Tom zegt dat hij niets kan horen.
	I don’t know if she likes me or not.	Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
	I had no idea that Mary was your wife.	Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
	a major air raid	een grote luchtaanval
	I don’t think your mother likes him.	Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
	I don’t think Tom would ever say something like that.	Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
	The teacher gave us a new assignment for math.	De leraar gaf ons een nieuwe opdracht voor wiskunde.
	white hair	wit haar