Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	black hair	zwart haar
	Meat is expensive.	Vlees is duur.
	an expensive house	een duur huis
	That’s too expensive.	Dat is te duur.
	a space	een ruimte
	berserk	door het lint
	black and white	zwart en wit
	left hand side	linkerkant
	Tom was strong.	Tom was sterk.
	the storage is full	de opslag is vol
	It isn’t expensive.	Het is niet duur.
	the Golden Ball	de Gouden Bal
	the third grade	de derde graad
	stray cats	zwerfkatten
	mischief	kattenkwaad
	top left	linkerboven
	Have some pizza.	Neem wat pizza.
	storage area	opslagruimte
	The dog is black.	De hond is zwart.
	all sorts of fruit	allerlei fruit