Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	your business mobile phone	je zakelijke mobiel
	their final exam	hun laatste tentamen
	it wasn’t serious	het was geen serieuze
	and now they are on the right track	en nou zijn ze op de goeie weg
	I need insulin.	Ik heb insuline nodig.
	low achiever	laagpresteerder
	fast food restaurant	fastfood restaurant
	crystal balls	kristallen bollen
	professional associations	beroepsverenigingen
	The game became exciting.	Het spel werd spannend.
	The hole is two meters wide.	Het gat is twee meter breed.
	I need some shampoo.	Ik heb wat shampoo nodig.
	a sweet, small, black kitten	een lief, klein, zwart katje
	I haven’t done anything wrong.	Ik heb niks verkeerd gedaan.
	modern amenities	moderne voorzieningen
	I need some tampons.	Ik heb wat tampons nodig.
	“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.	“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
	Yanni is emotional.	Yanni is emotioneel.
	the cracked mirror	de gebarsten spiegel
	her hairy face	haar behaarde gezicht