Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	minority group	minderheidsgroep
	physics teacher	natuurkundeleraar
	How were the drawers attached?	Hoe waren de lades bevestigd?
	He was sacked.	Men heeft hem ontslagen.
	I tie my sweater around my waist.	Ik knoop mijn trui om mijn middel.
	I know Tom is a butcher.	Ik weet dat Tom een slager is.
	London is an English city.	Londen is een Engelse stad.
	I promise you that you are safe.	Ik beloof je dat je veilig bent.
	The door to the hall stood wide open.	De deur naar de hal stond wijd open.
	I thought you were pregnant.	Ik dacht dat je zwanger was.
	an emotional speech	een emotioneel betoog
	I’m looking for a warm, woolen skirt.	Ik zoek een warme, wollen rok.
	Is it accessible?	Is het toegankelijk?
	the mutual interest	het wederzijds belang
	navigation lights	navigatieverlichting
	I discovered Tom’s secret.	Ik heb Toms geheim ontdekt.
	This map is out of date.	Deze kaart is verouderd.
	The stall has fresh vegetables.	De kraam heeft verse groenten.
	Many find it interesting.	Velen vinden het interessant.
	Yanni was always positive.	Yanni was altijd positief.