"his" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom forgot his umbrella.	Tom is zijn paraplu vergeten.
	Did Tom tell you about his parents?	Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
	his age	zijn leeftijd
	his favourite colour	zijn favoriete kleur
	Can Tom write his name?	Kan Tom zijn naam schrijven?
	Tom has sold his car.	Tom heeft zijn auto verkocht.
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
	Tom said that all his friends were drunk.	Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
	Who did Tom sell his farm to?	Aan wie heeft Tom zijn boerderij verkocht?
	Why did Tom sell his farm?	Waarom heeft Tom zijn boerderij verkocht?
	You can trust him to keep his word.	Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
	his glasses	zijn bril
	his new sweater	zijn nieuwe trui
	his whole army	zijn hele leger
	Tom sometimes rips off his customers.	Tom zet zijn klanten soms af.
	Tom couldn’t believe his eyes.	Tom kon zijn ogen niet geloven.
	Tom broke his neck.	Tom brak zijn nek.
	his old robe	zijn oude gewaad
	his favorite color is blue	zijn favoriete kleur is blauw
	Tom is going to lose his house.	Tom gaat zijn huis verliezen.