House Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the television	de televisie
	a television	een televisie
	May I see the room first?	Mag ik de kamer eerst zien?
	Do you like watching TV?	Kijk je graag televisie?
	Yanni gave Skura his phone.	Yanni gaf Skura zijn telefoon.
	the soap	de zeep
	the stove	de kachel
	ruin; kill (2nd person singular)	om zeep helpt
	the toilet	het toilet
	to kill (informal)	om zeep helpen
	to ruin	om zeep helpen
	to kill (informal, long form)	om zeep te helpen
	Soap, please. (informal)	Zeep, alsjeblieft.
	the warm stove	de warme kachel
	I need some soap.	Ik heb wat zeep nodig.
	Where is the toilet?	Waar is het toilet?
	Tom’s house is by the sea.	Toms huis is vlak bij de zee.
	I’m just going to the toilet.	Ik ga even naar het toilet.
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	Tom and Mary live in the same city.	Tom en Mary wonen in dezelfde stad.