House Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	canal house	grachtenpand
	We build houses.	Wij bouwen huizen.
	home burglaries	woninginbraken
	I want to rent a car.	Ik wil een auto huren.
	That house isn’t for sale.	Dat huis is niet te koop.
	the insurance	de verzekering
	the appartment	het appartement
	to make something public	aan de grote klok hangen
	There’s a spider in the bathroom.	Er is een spin in de badkamer.
	a large iron stove	een grote ijzeren kachel
	the window frame	het raamkozijn
	and live in concrete boxes	en wonen in betonnen dozen
	The first round is on the house.	Het eerste rondje is van het huis.
	property tax	onroerende voorheffing
	apartment building	appartementsgebouw
	I clean the kitchen almost every day.	Ik poets de keuken bijna elke dag.
	The construction site had a large crane.	De bouwplaats had een grote kraan.
	Can I get insurance?	Kan ik verzekering krijgen?
	Shine your shoes before going out.	Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
	We concede your right to this property.	We erkennen je recht op dit eigendom.