"I" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m in love with you.	Ik ben verliefd op jou.
	I’ll consider it.	Ik zal het overwegen.
	I shouldn’t have called.	Ik had niet moeten bellen.
	I’m contemplating doing that.	Ik overweeg dat te doen.
	I like my foreskin.	Ik hou van mijn voorhuid.
	I have no remaining questions.	Ik heb geen overige vragen.
	I’m selling a new car.	Ik verkoop een nieuwe auto.
	I have lost my luggage.	Ik heb mijn bagage verloren.
	I want to say I’m sorry.	Ik wil zeggen dat het me spijt.
	Sorry to be late.	Het spijt mij dat ik te laat ben.
	I anticipated trouble.	Ik heb problemen voorzien.
	I am an English teacher.	Ik ben leerkracht engels.
	I’m grateful for your help.	Ik ben je dankbaar voor je hulp.
	I have’t done anything wrong.	Ik heb niets verkeerd gedaan.
	I almost tripped.	Ik ben bijna gestruikeld.
	I’ve got to report it.	Ik moet er een melding van maken.
	It was the only thing I could do.	Het was het enige ding dat ik kon doen.
	I wonder whether Tom is alive.	Ik vraag me af of Tom nog leeft of niet.
	Everyone saw that I was embarrassed.	Iedereen zag dat ik voor schut stond.
	I’ve been married three times.	Ik ben drie keer getrouwd geweest.