"I" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I have blond hair.	Ik heb blond haar.
	I almost died.	Ik stierf bijna.
	I’m such a fool.	Ik ben zo’n dwaas.
	I like helping people.	Ik help graag mensen.
	I’m expecting him.	Ik verwacht hem.
	I live in America.	Ik woon in Amerika.
	I’ll see you at lunch.	Ik zie je bij de lunch.
	Could I have the bill, please?	Mag ik de rekening?
	May I ask you a question?	Mag ik je iets vragen?
	I can’t follow you.	Ik kan je niet volgen.
	I’ll call you as soon as I’m done.	Ik bel je zodra ik klaar ben.
	I’ve already paid you.	Ik heb je al betaald.
	I usually eat lunch at home.	Ik lunch meestal thuis.
	if I should go there	als ik daar heen zou gaan
	I don’t drink alcohol.	Ik drink geen alcohol.
	I understand that he’s angry.	Ik begrijp dat hij boos is.
	I haven’t said yes yet.	Ik heb nog geen ja gezegd.
	I won’t go unless you go.	Ik ga niet, tenzij jij gaat.
	I want my key back.	Ik wil mijn sleutel terug.
	I’ll be flying to Boston.	Ik ga naar Boston vliegen.