Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"never" Practice Lesson
"never" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
I have never been there.
Ik ben er nooit geweest.
I’ve never done anything important.
Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
I have a car, but I almost never use it.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
but he felt something towards them as he had never felt for anything else
maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
Tom will never let me do that.
Tom zal me dat nooit laten doen.
Tom would never let me do that.
Tom zou me dat nooit laten doen.
They’ll never find us here.
Hier zullen ze ons nooit vinden.
Her grandmother had never before been so beautiful, so big.
Haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest.
I have never been to the United States.
Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass
ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Tom never helps in the kitchen.
Tom helpt nooit in de keuken.
I never wash the windows.
Ik was de ramen nooit.
Misery never seems to be far away.
Ellende lijkt nooit ver weg te zijn.
I’ve never broken a bone.
Ik heb nog nooit een bot gebroken.
Yanni never bought expensive clothes.
Yanni kocht nooit dure kleren.
I've never bought jewellery.
Ik heb nooit sieraden gekocht.
He hardly ever takes a shower.
Hij neemt vrijwel nooit een douche.
I’ve never stolen anything.
Ik heb nog nooit iets gestolen.
They almost never speak French.
Ze spreken vrijwel nooit Frans.
I never bet.
Ik wed nooit.
Pagination
Current page
1
Page
2
Page
3
Next page
Next ›
Last page
Last »