Understand spoken Dutch

"never" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I’ve never liked you. Ik heb je nooit gemogen.
Tom never liked Mary. Tom heeft Mary nooit gemogen.
I never imagined meeting you here. Ik had nooit gedacht u hier te zien.
Tom never has a pencil with him. Tom heeft nooit een potlood bij zich.
The issue of a minimum wage has never led anywhere. De kwestie van een minimumloon heeft nog nooit ergens toe geleid.
You’ve never liked me, have you? Je hebt me nooit gemogen, hè?
He never watches television. Hij kijkt nooit televisie.
I could never hate you. Ik zou je nooit kunnen haten.
We never sit in the front. Wij zitten nooit vooraan.
Do they never drink alcohol? Drinken zij nooit alcohol?
You can never be too careful. Men is nooit te voorzichtig.
I’m afraid he will never admit his guilt. Ik vrees dat hij nooit zijn schuld zal erkennen.
I have never made my sexual orientation public. Ik heb mijn seksuele geaardheid nooit aan de grote klok gehangen.
“It stretches far beyond the other side of the trees, until the pastor’s garden; but I have never been there.” “Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”
Tom never drinks vodka. Tom drinkt nooit wodka.
You never forget how to ride a bike. Fietsen verleert men nooit.
You never know how things are going to turn out. Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
I’ve never drunk wine. Ik heb nog nooit wijn gedronken.
I’ve never played football before. Ik heb nooit eerder gevoetbald.
He had never looked so disturbed. Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.