Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
Parts of speech Dutch Courses
Nouns Courses
Nouns 223 Course
Nouns 223 Examples Lesson
Nouns 223 Examples Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Recording
English
Dutch
Status
the spite
de rancune
the poverty
de armoede
the article
het artikel
no hesitation
geen schroom
Do you have any candles?
Heb je kaarsen?
newspaper clipping
krantenknipsel
I can’t stand that anymore.
Dat kan ik niet langer aanzien.
I lost face.
Ik heb al mijn aanzien verloren.
Hello, madam, do you know when the bus is coming?
Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
Feel free to call if you need anything.
Schroom niet om te bellen als u iets nodig hebt.
It does not want to open; but look at the others: aren’t those the sweetest ducks that you have ever seen in your life?
Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?