Understand spoken Dutch

Nouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
A large pillar obstructs the view of the lake. Een grote zuil verhindert het zicht op het meer.
The doctor made the correct diagnosis. De arts heeft de juiste diagnose gemaakt.
The region has a diverse population. Het gewest heeft een diverse bevolking.
I just wanted to apologize. Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
I happen to be a pretty good chess player. Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
I must clean the bathroom right away. Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
We need to maintain the momentum during the race. We moeten de schwung behouden tijdens de race.
The effect of this weapon is devastating. De werking van dit wapen is verwoestend.
Have you made provisions? Heb je voorzieningen getroffen?
less filling up leads to lower taxes minder tanken leidt tot lagere accijnzen
functional trigger in a project functionele trigger in een project
You cannot save the game at this moment. Je kan het spel op dit moment niet opslaan.
accessible services toegankelijke dienstverlening
“Quack, Quack!” they said, and one duckling after the other plunged into the water; the water splashed around their heads, and they dived under briefly, but soon they came up again and swam excellently. “Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.
a disease of the connective tissue een aandoening van het bindweefsel
Can you recommend a reasonably priced guest house? Kunt u een goedkoop pension aanbevelen?
There’s nothing romantic between us. Er is geen enkele romantiek tussen ons.
Sami put the eggplants in the fridge. Sami legde de aubergines in de koelkast.
I didn’t know that Tom and John were brothers? Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
The egg is a symbol of fertility. Het ei is een symbool van vruchtbaarheid.