Places Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	all over the world	over de hele wereld
	“Do you think that this is the whole world?” the mother said.	“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
	the world	de wereld
	at school	op school
	the school	de school
	school year	schooljaar
	the whole school	de hele school
	I’m dropping out of school.	Ik ga van school af.
	the shop	de winkel
	the place	de plaats
	night shop	nachtwinkel
	the city	de stad
	in town	in de stad
	city hall	stadhuis
	textbooks	schoolboeken
	I’m going to the shop.	Ik ga naar de winkel heen.
	the largest city	de grootste stad
	Tom lives in the heart of the city.	Tom woont in het hart van de stad.
	I don’t like to live in the city.	Ik woon niet graag in de stad.
	the market	de markt