Places Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	window seat	raamplaats
	Tom has to go somewhere.	Tom moet ergens heen.
	Tom lives around here somewhere.	Tom woont hier ergens.
	the zoo	de dierentuin
	What did she buy at the shop?	Wat heeft ze in de winkel gekocht?
	but he felt something towards them as he had never felt for anything else	maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
	the town	de stad
	capital; capital city	hoofdstad
	around the world	rond de wereld
	the number one in the world	de nummer één van de wereld
	the number two in the world	de nummer twee van de wereld
	language school	talenschool
	I learnt it at school.	Ik heb het op school geleerd.
	world history	wereldgeschiedenis
	Please have a seat here.	Neem alstublieft hier plaats.
	the port	de haven
	construction site	bouwplaats
	airport	luchthaven
	How do you like this town?	Hoe bevalt deze stad u?
	London is a big city.	Londen is een grote stad.