Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I was skiing. Ik skiede.
Put some clothes on. Kleed je aan!
One evening a strong thunderstorm came; there was thunder and lighting, the rain was pouring down, it was terrible weather! Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
Do you cook often? Kook jij vaak?
The little creature had lost them when she rushed across the street, because of two carriages running by, at a terribly high speed. De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.
I adore you. Ik aanbid u.
I called him. Ik belde hem.
I replace ik vervang
Hi! How are you? Hoi, hoe gaat het?
It’s better to be killed by them, than being bitten by the ducks, pecked by the chickens, kicked by the maiden who feeds the chickens, or starved with hunger in the winter. ’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!
She is still a bit groggy. Ze is nog wat suf.
I’m freezing. Ik bevries.
Cover your eyes. Bedek je ogen.
I suspect ik vermoed
She is funny. Ze is koddig.
my fountain pen mijn vulpen
you determine je bepaalt
hide me verberg mij
I want to make love. Ik wil vrijen.
They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen