Understand spoken Dutch

"she (short form)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She has a tattoo. Ze heeft een tatoeage.
Did she send you the money? Heeft ze je het geld gestuurd?
She looked both angry and worried. Ze keek zowel nijdig als bezorgd.
She had the saddest face Harry had ever seen. Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
She is still a bit groggy. Ze is nog wat suf.
She is funny. Ze is koddig.
she giggled ze giechelde
She’s already over there. Ze is ginder al hé.
She was promoted. Ze kreeg promotie.
let her finish raging laat ze maar uitrazen
she talks your ears off your head ze kletst je de oren van het hoofd
She’s waiting for the handsome, blond prince. Ze wacht op de knappe, blonde prins.
She felt her knees tremble. Ze kon haar knieën voelen trillen.
She slowly disappeared into the foggy forest. Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
She doesn’t know how to drive a car. Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
She is no longer a nine-year-old Cinderella. Ze is geen negenjarige assepoester meer.
Yanni tried to convince Skura that she needed help. Yanni probeerde Skura te overtuigen dat ze hulp nodig had.
She was a descendant of one of the most important families in Venice. Ze was een telg uit een van de aanzienlijkste families van Venetië.
According to her, she was treated unacceptably by lawyers. Volgens haar werd ze onaanvaardbaar bejegend door advocaten.
Her English was impeccable; I didn’t think she was a foreigner. Haar Engels was onberispelijk; ik dacht niet dat ze een buitenlander was.