"suspect (noun)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	suspect (noun)	verdachte
	the suspect	de verdachte
	The judge finds the suspect guilty.	De rechter vonnist de verdachte schuldig.
	murder suspect makes a confession	verdachte moord doet bekentenissen
	The suspect committed sexual offenses in the park.	De verdachte pleegde zedenschennis in het park.
	The police officers cornered the suspect in the narrow alley.	De politieagenten klemreden de verdachte in de smalle steeg.
	The prosecutor’s plea convinced the jury of the defendant’s guilt.	Het pleidooi van de aanklager overtuigde de jury van de schuld van de verdachte.