Understand spoken Dutch

Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I need to charge my cell phone. Ik moet mijn mobieltje opladen.
No more messing about with the USB port Gedaan met prutsen aan de USB-poort
then we take the train to London daarna nemen we de trein naar Londen
he is always boasting about that daar loopt hij altijd over te pochen
Can you write that down for me? Kunt u dat voor me opschrijven?
Yanni heard Skura screaming. Yanni hoorde Skura schreeuwen.
Yanni wanted to explore Algeria. Yanni wilde Algerije verkennen.
I don’t want to continue pressing the issue. Ik wil niet blijven aandringen.
Is there someone I can call for you? Is er iemand die ik voor je kan roepen?
Soldiers must follow orders. Soldaten moeten bevelen opvolgen.
to compromise between life and work schipperen tussen leven en werk
I’m not paying you to stand and chat. Ik betaal je niet om te staan kletsen.
a cumbersome way of doing things een omslachtige manier van doen
eat easily digestible foods licht verteerbaar voedsel eten
These empty boxes take up too much space. Die lege kisten nemen te veel plaats in.
Why would we want to punish you? Waarom zouden we je willen straffen?
Above and beyond this, he can read Hebrew. Bovendien kan hij Hebreeuws lezen.
We need to secure the gangplank firmly. We moeten de valreep stevig vastmaken.
Inside there was a terrible noise; because there were two families disputing each other’s possession of an eel head, and finally the cat still got it. Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
Towards evening it reached a small, shabby farm hut; it was so dilapidated that it did not know to which side it would fall, and that is why it stayed up Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.