Verbs (Present tense, 2nd person plural) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Even men sometimes cry.	Zelfs mannen huilen soms.
	We need to tow that wreck away.	We moeten dat wrak wegslepen.
	we will recapture it	we zullen die heroveren
	Are you checking the result?	Polsen jullie het resultaat?
	Some stores offer discounts.	Sommige winkels geven korting.
	We have to get off here.	Hier moeten we uitstappen.
	Things are changing fast.	De dingen veranderen snel.
	Dogs often bury bones.	Honden begraven vaak botten.
	You will live longer if you don’t smoke.	Je zal langer leven als je niet rookt.
	Some people claim to know everything.	Enkelen beweren alles te weten.
	Caterpillars often crawl on leaves.	Rupsen kruipen vaak op bladeren.
	These batteries contain lead.	Deze batterijen bevatten lood.
	We expect a commitment.	We verwachten een toezegging.
	They claim that they’re innocent.	Ze beweren onschuldig te zijn.
	The oxen graze in the green pasture.	De ossen grazen in het groene weiland.
	Soldiers must follow orders.	Soldaten moeten bevelen opvolgen.
	We import flour from America.	We importeren meel uit Amerika.
	These mosquitos are eating me alive!	Die muggen verslinden mij levend!
	Let us briefly outline a concrete case.	We schetsen even een concreet geval.
	We need to secure the gangplank firmly.	We moeten de valreep stevig vastmaken.