Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	that is so unpredictable	dat is zo onvoorspelbaar
	What is the exchange rate?	Wat is de wisselkoers?
	Yanni is popular in his school.	Yanni is populair in zijn school.
	I can’t reveal my source.	Ik kan mijn bron niet onthullen.
	This dress meets my taste.	Deze jurk voldoet aan mijn gading.
	A tiny spark may become a great flame.	Een kleine vonk kan een grote vlam worden.
	She wiped the drool off her mouth.	Ze veegde het kwijl van haar mond af.
	He discovered a new star.	Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.
	When the weather is nice, we eat on the terrace.	Als het mooi weer is, eten we op het terras.
	Can you recommend another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	Can you suggest another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	That resistance is now completely gone.	Die weerstand is nu helemaal weg.
	The royal family lives in a palace.	Het vorstenhuis woont in een paleis.
	How much is a ticket to Paris?	Hoeveel kost een ticket naar Parijs?
	I hope Tom doesn’t think that we hate him.	Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
	Lounging is also good for your brain	Ook lummelen is goed voor je brein
	Extortion is a serious crime.	Afpersing is een ernstig misdrijf.
	Tom abuses his authority.	Tom maakt misbruik van zijn gezag.
	Tom makes more money than his parents.	Tom verdient meer dan zijn ouders.
	The verdict falls on June 21.	Het vonnis valt op 21 juni.