Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
there is no one in the world cleverer than she is wijzer dan zij is niemand op de wereld
The washing machine is in the utility room. In de bijkeuken staat de wasmachine.
What should I do if my wife snores? Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Is that supposed to be a question? Moet dat een vraag voorstellen?
Is this line straight or is there a curve in it? Is deze lijn recht of zit er een bocht in?
Why is everyone so excited? Waarom is iedereen zo opgewonden?
She always tries to help others. Zij tracht altijd de anderen te helpen.
She only has a fever, but bad. Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
When does the bus for Brussels leave? Wanneer vertrekt de bus naar Brussel?
An animal coat consists of two types of hair. Een vacht bestaat uit twee soorten haren.
Try to be patient with others. Tracht geduld op te brengen met anderen.
The Belgian royal family is well-known. Het Belgische vorstenhuis is bekend.
My region has a rich history. Mijn gewest heeft een rijke geschiedenis.
He has a foreign car. Hij heeft een buitenlandse wagen.
Life is short, you have to enjoy it! Het leven is kort, je moet er van genieten.
Yes, that is a turkey egg! Ja, dat is een kalkoenenei!
When does the train for Brussels leave? Wanneer vertrekt de trein naar Brussel?
She can’t resist complaining. Ze kan het niet laten om te vitten.
This project has regained momentum. Dit project heeft weer schwung gekregen.
That is the main challenge. Dat is de belangrijkste uitdaging.