Understand spoken Dutch

"with (accompanying)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Stop moaning and get going. Stop met zeuren en vertrek.
Fill the water trough with fresh water. Vul de watertrog met vers water.
Flattery will get you nowhere. Met vleierij bereik je niets.
Tom chopped down the branch with an ax. Tom hakte de tak met een bijl af.
Defog the lens with a cloth. Ontwasem de lens met een doekje.
a lemonade with freshly squeezed juice limonade met vers geperst sap
a net with much finer mesh een net met veel fijnere mazen
stabbed with a knife neergestoken met een mes
a stabbing with a utility knife een steekpartij met een breekmes
Don’t make fun of me. Speel geen spelletje met mij!
“Quack, quack! Come with me, then I will take you into the big world and introduce you in the duck cage: but keep close to me and watch out for the cat!“ “Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”
candlesticks with red candles kandelaars met rode kaarsen
The top of Mt. Fuji was covered with snow. De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.
The team from Website Development consists of enthusiastic people with a lot of experience in their field and a solid education. Het team van Website Development bestaat uit enthousiaste mensen met veel ervaring in hun vakgebied en een gedegen opleiding.
Go easy with the water. Wees alstublieft zuinig met water.
room with a shared bathroom kamer met een gedeelde badkamer
No more messing about with the USB port Gedaan met prutsen aan de USB-poort
Why don’t we go swimming with Tom? Waarom gaan we niet zwemmen met Tom?
a cobbled street een met keien geplaveide straat
Seal the box with glue, and not with tape. Sluit de doos met lijm, niet met plakband.