Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
Whose car is this? Van wie is deze auto? 4 months 2 weeks ago
Who is he? Wie is hij? 4 months 2 weeks ago
He is my friend. Hij is mijn vriend. 4 months 2 weeks ago
My book is in the room. Mijn boek ligt in de kamer. 4 months 2 weeks ago
There is someone in the toilet. Er is iemand op het toilet. 4 months 2 weeks ago
My home is here. Mijn huis is hier. 4 months 2 weeks ago
How many people are in the house? Hoeveel mensen zijn er in het huis? 4 months 2 weeks ago
What country are you from? Uit welk land kom je? 4 months 2 weeks ago
Do you understand? Begrijp je het? 4 months 2 weeks ago
It is a restaurant. Het is een restaurant. 4 months 2 weeks ago
Where is the bedroom? Waar is de slaapkamer? 4 months 2 weeks ago
Where is the exit? Waar is de uitgang? 4 months 2 weeks ago
I want to sleep. Ik wil slapen. 4 months 2 weeks ago
Where are we going? Waar gaan we heen? 4 months 2 weeks ago
I sleep in my car. Ik slaap in mijn auto. 4 months 2 weeks ago
Do you like cooking? Houdt u van koken? 4 months 2 weeks ago
I don’t like cooking. Ik hou niet van koken. 4 months 2 weeks ago
ten days ago tien dagen geleden 4 months 2 weeks ago
five students vijf studenten 4 months 2 weeks ago
Tom is currently unemployed. Tom is momenteel werkloos. 4 months 2 weeks ago
She is a good mother. Ze is een goede moeder. 4 months 2 weeks ago
We have to go now. We moeten nu gaan. 4 months 2 weeks ago
a mother and her son een moeder en haar zoon 4 months 2 weeks ago
Can I see the room? Mag ik de kamer zien? 4 months 2 weeks ago
What are you watching? Wat kijk je? 4 months 2 weeks ago
one month een maand 4 months 2 weeks ago
Do you see it? Zie je het? 4 months 2 weeks ago
I didn’t see it. Ik heb het niet gezien. 4 months 2 weeks ago
What is your friend’s name? Hoe heet je vriend? 4 months 2 weeks ago
I don’t know her name. Ik weet haar naam niet. 4 months 2 weeks ago
What is the title of the book? Wat is de titel van het boek? 4 months 2 weeks ago
The children go for a walk. De kinderen gaan wandelen. 4 months 2 weeks ago
Have you eaten yet? Heb je al gegeten? 4 months 2 weeks ago
What did you buy? Wat heb je gekocht? 4 months 2 weeks ago
I think everyone likes it. Ik denk dat iedereen het leuk vindt. 4 months 2 weeks ago
I go there every day. Ik ga er elke dag heen. 4 months 2 weeks ago
They did not go back home. Ze gingen niet terug naar huis. 4 months 2 weeks ago
When are you coming back? Wanneer kom je terug? 4 months 2 weeks ago
I’m not coming home. Ik kom niet naar huis. 4 months 2 weeks ago
She has a car, but I don’t. Zij heeft een auto, maar ik niet. 4 months 2 weeks ago