Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
I go there every day. Ik ga er elke dag heen. 4 months 2 weeks ago
They did not go back home. Ze gingen niet terug naar huis. 4 months 2 weeks ago
When are you coming back? Wanneer kom je terug? 4 months 2 weeks ago
I’m not coming home. Ik kom niet naar huis. 4 months 2 weeks ago
She has a car, but I don’t. Zij heeft een auto, maar ik niet. 4 months 2 weeks ago
Where is the restaurant? Waar is het restaurant? 4 months 2 weeks ago
I work in a Thai restaurant. Ik werk in een Thais restaurant. 4 months 2 weeks ago
This is my book. Dit is mijn boek. 4 months 2 weeks ago
I want to buy a book. Ik wil een boek kopen. 4 months 2 weeks ago
Where is the book? Waar is het boek? 4 months 2 weeks ago
She went to her shop. Ze ging naar haar winkel. 4 months 2 weeks ago
That is a book. Dat is een boek. 4 months 2 weeks ago
I know where he is. Ik weet waar hij is. 4 months 2 weeks ago
I don’t want to work with Tom. Ik wil niet met Tom samenwerken. 4 months 2 weeks ago
Have a nice day. Prettige dag. 4 months 2 weeks ago
You know it’s not right. Je weet dat het niet goed is. 4 months 2 weeks ago
How many languages ​​do you speak? Hoeveel talen spreek je? 4 months 2 weeks ago
They are in the living room. Ze zijn in de woonkamer. 4 months 2 weeks ago
I’m looking for a place to sit. Ik zoek een plek om te zitten. 4 months 2 weeks ago
Your seat is here. Uw stoel is hier. 4 months 2 weeks ago
Can I sit here? Mag ik hier zitten? 4 months 2 weeks ago
nice prettige 4 months 2 weeks ago
He is in the car. Hij zit in de auto. 4 months 3 weeks ago
May I come in? Mag ik binnenkomen? 4 months 3 weeks ago
to come in binnenkomen 4 months 3 weeks ago
They have no home. Ze hebben geen huis. 4 months 3 weeks ago
Where do they come from? Waar komen ze vandaan? 4 months 3 weeks ago
They play so well. Ze spelen zo goed. 4 months 3 weeks ago
They have a son. Ze hebben een zoon. 4 months 3 weeks ago
They are children. Ze zijn kinderen. 4 months 3 weeks ago
He enters the classroom. Hij komt de klas binnen. 4 months 3 weeks ago
I have time. Ik heb tijd. 4 months 3 weeks ago
Today we have time. Vandaag hebben we tijd. 4 months 3 weeks ago
I don’t have time. Ik heb geen tijd. 4 months 3 weeks ago
Would you like to join us for a walk? Gaat u mee wandelen? 4 months 3 weeks ago
I play with my friends. Ik speel met mijn vrienden. 4 months 3 weeks ago
What do you have in mind? Wat heb je in gedachten? 4 months 3 weeks ago
Let’s play. Laten we spelen. 4 months 3 weeks ago
Are you a student here? Ben je hier student? 4 months 3 weeks ago
You’re Tom’s friend, right? Jij bent Toms vriend, toch? 4 months 3 weeks ago