Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
He is coming to live with us. Hij komt bij ons wonen. 5 months 1 week ago
Are you coming with us? Ga je met ons mee? 5 months 1 week ago
I can come with you. Ik kan met je mee. 5 months 1 week ago
He went with her. Hij ging met haar mee. 5 months 1 week ago
her and him haar en hem 5 months 1 week ago
you and me jij en ik 5 months 1 week ago
I can do that. Dat kan ik. 5 months 1 week ago
they went ze gingen 5 months 1 week ago
That’s right. Dat klopt. 5 months 1 week ago
She didn’t go. Ze ging niet. 5 months 1 week ago
That’s her! Dat is zij! 5 months 1 week ago
Are you coming? Kom je? 5 months 1 week ago
I don’t have a car. Ik heb geen auto. 5 months 1 week ago
I’m going ik ga 5 months 1 week ago
I have one. Ik heb er één. 5 months 1 week ago
What is she doing? Wat doet ze? 5 months 2 weeks ago
She has two children. Ze heeft twee kinderen. 5 months 2 weeks ago
What is his job? Wat is zijn werk? 5 months 2 weeks ago
I’m drawing a man. Ik maak een tekening van een man. 5 months 2 weeks ago
My mother is a nurse. Mijn moeder is verpleegster. 5 months 2 weeks ago
Where is the bus station? Waar is het busstation? 5 months 2 weeks ago
We are at the police station. Wij zijn op het politiebureau. 5 months 2 weeks ago
I didn’t get enough sleep. Ik heb niet genoeg geslapen. 5 months 2 weeks ago
I don’t have any children. Ik heb geen kinderen. 5 months 2 weeks ago
He will walk to school. Hij zal naar school lopen. 5 months 2 weeks ago
We acknowledge the efforts of others. We erkennen de inspanning van anderen. 5 months 3 weeks ago
Everyone must acknowledge their mistakes. Iedereen moet zijn fouten erkennen. 5 months 3 weeks ago
You must acknowledge the truth. Je moet de waarheid erkennen. 5 months 3 weeks ago
Children love to play games. Kinderen houden van spelletjes spelen. 5 months 3 weeks ago
games spelletjes 5 months 3 weeks ago
She’s coming. Ze komt eraan. 5 months 3 weeks ago
Where is he? Waar is hij? 5 months 3 weeks ago
This is my house. Dit is mijn huis. 5 months 3 weeks ago
I want to go home. Ik wil naar huis. 5 months 3 weeks ago
I forgot to take my medication. Ik ben vergeten mijn geneesmiddel in te nemen. 5 months 3 weeks ago
What do you want to eat? Wat wil je eten? 5 months 3 weeks ago
Would you like coffee or tea? Wilt u koffie of thee? 5 months 3 weeks ago
He drinks coffee every morning. Hij drinkt elke ochtend koffie. 5 months 3 weeks ago
Are you free? Ben je vrij? 6 months ago
There are two cats in the house. Er zijn twee katten in huis. 6 months ago