Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
Children love to sing. Kinderen houden van zingen. 6 months ago
This house has three rooms. Dit huis heeft drie kamers. 6 months ago
She was already asleep. Ze sliep al. 6 months ago
They were not home. Ze waren niet thuis. 6 months ago
I like to eat fish. Ik eet graag vis. 6 months ago
Where is the school? Waar is de school? 6 months ago
I have to go back and visit my family. Ik moet teruggaan en mijn familie bezoeken. 6 months ago
to go back teruggaan 6 months ago
Does he have a chance of winning the election? Heeft hij een kans om de verkiezingen te winnen? 6 months ago
good knap 6 months ago
I think it’s so great that you often think of everything. Ik vind het zo knap dat je vaak aan alles denkt. 6 months ago
cycled fietste 6 months ago
I used to cycle to school often. Vroeger fietste ik vaak naar school. 6 months ago
I am from the Netherlands. Ik kom uit Nederland. 6 months ago
The operation went well. De operatie is goed verlopen. 6 months ago
operation operatie 6 months ago
the European meeting de Europese bijeenkomst 6 months ago
The pilot controls the plane with precision. De piloot beheerst het vliegtuig met precisie. 6 months ago
The teacher controls the class. De leraar beheerst de klas. 6 months ago
emotions emoties 6 months ago
controls beheerst 6 months ago
He controls his emotions. Hij beheerst zijn emoties. 6 months ago
to pose (long form) te stellen 6 months 1 week ago
to learn (long form) te leren 6 months 1 week ago
to bore (long form) te vervelen 6 months 1 week ago
to wish (long form) te wensen 6 months 1 week ago
to lose (long form) te verliezen 6 months 1 week ago
to purr (long form) te spinnen 6 months 1 week ago
to play baseball (long form) te honkballen 6 months 1 week ago
to swim (long form) te zwemmen 6 months 1 week ago
to solve (long form) op te lossen 6 months 1 week ago
effortlessly moeiteloos 6 months 1 week ago
She defeats every opponent effortlessly. Ze verslaat elke tegenstander moeiteloos. 6 months 1 week ago
opponent tegenstander 6 months 1 week ago
rival rivaal 6 months 1 week ago
defeats verslaat 6 months 1 week ago
The team defeats its rival. Het team verslaat zijn rivaal. 6 months 1 week ago
He defeats the opponent. Hij verslaat de tegenstander. 6 months 1 week ago
He studied hard so that he could succeed. Hij leerde hard zodat hij kon slagen. 6 months 1 week ago
saved gespaard 6 months 1 week ago