Understand spoken Dutch

"on" in Dutch

op
Unstarted

Summary

The Dutch translation for “on” is op.

Pronounced the same

Recording English Dutch Learn
to occur (part 1) op
watch out (part 1, imperative 2nd person singular) op
to op
sum up (part 2; imperative) op
lifted up (part 2) op
at op
to resolve (part 1) op
stretched (part 2) op
to appreciate (prefix) op
up op

See also

Recording English Dutch Learn
on aan
on erop

Examples of "on" in use

There are 213 examples of the Dutch word for "on" being used:
Recording English Dutch Learn
a cart that rattles on the cobblestones een kar die ratelt op de keien
the shortage on the labor market de krapte op de arbeidsmarkt
You live on the sixth floor. Je woont op de zesde verdieping.
There is a lot of junk on the attic. Er staat veel rommel op de zolder.
When the weather is nice, we eat on the terrace. Als het mooi weer is, eten we op het terras.
It was love at first sight. Het was liefde op het eerste gezicht.
The verdict falls on June 21. Het vonnis valt op 21 juni.
It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother. Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.
All the instructions are on that paper. Alle aanwijzingen staan op dat papier.
Let’s focus on what we have in common. Laten we ons richten op onze overeenkomsten.

Themed Courses

Part of Speech Courses