Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (708) B (1115) C (199) D (3929) E (1459) F (203) G (919) H (2216) I (1315) J (284) K (764) L (464) M (718) N (387) O (796) P (523) Q (2) R (387) S (1095) T (1082) U (193) V (1253) W (1130) X (3) Y (88) Z (919)
Dutch Recording English Learn
de realiteit
the reality
de rechtbank
the court
de rechten
the rights
De rechter vonnist de verdachte schuldig.
The judge finds the suspect guilty.
De rechter zal een uitspraak doen inzake de zaak.
The judge will make a ruling concerning the case.
de rechters
the judges
de reconstructie
the reconstruction
de rede
the speech
de reden
the reason
De reden hiervoor is duidelijk.
The reason for this is plain.
De reden voor de toenemende fraude ligt bij de opmars van de zogeheten ‘phishing’ techniek.
The reason for the growing fraud lies with the rise of the so-called ‘phishing’ technique.
de redenen
the reasons
de reet
the gap
de reflex
the reflex
de regel
the rule
de regelgeving
the regulations
de regels
the rules
de regels voor grote bedrijven
the rules for large companies
de regen
the rain
De regen hield de hele dag aan.
It rained the whole day.
de regenboog
the rainbow
de regering
the government (king and ministers)
de reikwijdte van het project
the scope of the project
de reis
the journey
de reiziger
the traveller
de rekening
the bill
De rekening, alstublieft.
The check, please.
de rekenmachine
the calculator
de rekken
the shelves
de rel
the riot
de relatie
the relation
De relatie ging te gronde door bedrog.
The relationship was ruined by deceit.
de religie
the religion (general)
de relschoppers
the rioters
de remedie
the cure
de respons
the response