Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to be in love with	verliefd zijn op
	We sell fresh meat.	We verkopen vers vlees.
	We were in love.	We waren verliefd.
	The bucket was full of water.	De emmer was vol water.
	the Flemish government	de Vlaamse overheid
	the same time	hetzelfde moment
	a long black snake	een lange, zwarte slang
	You understand that, don’t you?	Je begrijpt dat toch?
	I’d be grateful.	Ik zou dankbaar zijn.
	I wasn’t thinking clearly.	Ik dacht niet helder na.
	Yanni was very drunk.	Yanni was erg dronken.
	They already got married.	Ze waren al getrouwd.
	She quickly got up.	Ze kwam snel overeind.
	Doing that is discouraged.	Dat wordt afgeraden.
	I’m in love with you.	Ik ben verliefd op jou.
	thought the old queen	dacht de oude koningin
	Some people danced.	Sommige mensen dansten.
	I’m contemplating doing that.	Ik overweeg dat te doen.
	to start your own business	een eigen zaak beginnen
	That is really nice of her.	Dat is echt aardig van haar.