Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	one hundred and eleven (111 )	honderdelf
	wedding day	trouwdag
	murder with robbery	roofmoord
	bird of prey	roofvogel
	brown hair	bruin haar
	grey hair	grijs haar
	to get angry	boos worden
	back and forth	heen en weer
	blonde hair	blond haar
	southeast	zuidoosten
	leisure time	vrije tijd
	smoke-free	rookvrije
	wedding dress	trouwjurk
	a brown egg	een bruin ei
	the day off	de vrije dag
	nice weather	lekker weer
	bright red	helderrode
	biggest size	grootste maat
	next step	volgende stap
	the first step	de eerste stap